Kapucijnen
De kapucijnen legden zich vooral toe op het missiewerk en in 1905 vertrokken vanuit het Tilburgse klooster de eerste zes paters naar de missie. Zij werden door velen gevolgd, met als hoogtepunt het jaar 1965, toen er 132 kapucijnen gelijktijdig in de missie actief waren. Met de voorwerpen die zij meebrachten uit voornamelijk Borneo en Sumatra werd een missiemuseum in het klooster ingericht. Deze collectie werd later in bruikleen afgestaan aan het Volkenkundig Museum.
In 1937 werd een etage aan het klooster toegevoegd, waarvoor de kapconstructie werd opgevijzeld. Nu zijn er nog zo’n vijftien Nederlandse kapucijnen in de missie actief in Indonesië, Chili en Tanzania. Voor hen werd in het Tilburgse klooster een missieprocuur gevestigd, waar men zich bezighoudt met de zorg voor de missionarissen, die vrijwel allemaal op vergevorderde leeftijd zijn. Er wonen nu in het rijksmonument aan de Korvelseweg nog ruim dertig kapucijnen.