Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Winkelsehoek

De boerderijen van de Winkelsehoek staan in een halve cirkel gebouwd waarbij alle boerderijen (op een enkel landarbeidershuisje na) aan de buitenzijde van de cirkel liggen. De verklaring die hier mogelijk voor gegeven kan worden, vinden we in de protocollen van Oisterwijk d.d. 3 augustus 1807. Op die datum verkopen namelijk de geerfden van de gemeint van Haaren diverse percelen land op het Winkel. De gemeint waren woeste gronden (hei- of moervelden of wild grasland) in gemeenschappelijk gebruik bij de inwoners van het dorp ofwel bij de inwoners van verschillende dorpen. Voor het gebruik moest een zogenaamde gebuurcijns betaald worden aan de oorspronkelijke eigenaar van de gronden, namelijk de hertog van Brabant. De geerfden van de Haarense gemeint bestonden uit vertegenwoordigers van de gemeenten Haaren (voor 4/7 deel gerechtigd), Berkel (1/7 deel) en Udenhout (2/7 deel). De percelen die in 1807 verkocht werden kunnen in twee categorieen ingedeeld worden: enerzijds de percelen hei die in de binnenzijde van de cirkel lagen. Deze percelen waren meestal iets groter van omvang (bijv. 1-6 lopense). En anderzijds de percelen voorpotingen die hooguit 1 lopense groot waren. De bewoners van het Winkel kregen in 1807 de mogelijkheid om de gemeenschappelijke percelen hei en de percelen voorpoting die lagen tussen hun percelen en de weg te kopen. De meeste bewoners van het Winkel maakten hier gebruik van, hetgeen ook blijkt uit het feit dat heden ten dage de meeste boeren van het Winkel nog een of meer percelen aan de binnenzijde van de cirkel bezitten.