Oliemolen

Kadastrale kaart Oliemolen

Bron: HisGis Kadaster 1832

Aan het begin van de achttiende eeuw was de oliemolen aan de Molenhoefstraat eigendom van Heiliger van Grevenbroek en Maria Aart Robben. In 1733 wordt hun erfenis gedeeld. Schoonzoon Adriaan van Iersel krijgt dan de oliemolen, een kamer, de hooischuur op de schouw af en de halve schuur toebedeeld. Zijn schoonzus Johanna van Grevenbroek kreeg het huis, schop, de andere helft van de schuur, de halve hof en het bakhuis toebedeeld. De oliemolen blijft eigendom van de familie Van Iersel. De molen wordt ook weer genoemd in de akte van erfdeling van Adriaan van Iersel en Maria van Grevenbroek. De oliemolen wordt daarin toebedeeld aan hun zoon, grootgrondbezitter en rentenier Heiliger van Iersel. Hij erft dan een huis, oliemolen met toebehoren, schuur, schop, paardenstal, bakhuis en varkenskooi met hof en aangelegen weiland achter de schuur te Udenhout in de Slimstraat. De akte vermeldt ook wat er allemaal bij de molen inbegrepen is: 8 olievaten, al het gezaagde hout dat van pas komt, twee afgelegde stenen, alle keistenen die er zich bevinden ook de afgelegde, 2 ijzeren handbomen, 2 meelkuipen, schepbuis, harde windels, tinrekken en banken die vast zijn, alle olievaten, pinttrechters en bekkend, 3 haelen in het huis en de lankzeele. De familie Van Iersel bemaalde de molen niet zelf maar verhuurde deze aan Jan Brekelmans. Toen omstreeks 1832 alle Udenhoutse landerijen in kaart werden gebracht werd genoteerd dat de paardenoliemolen een enkele bank met twee stampers had en in een bouwvallig lokaal was ondergebracht. In de kadastrale gegevens van 1832 staat de molen niet meer als zodanig geregistreerd. Gouden Willem van Iersel liet na zijn overlijden in 1924 boerderij de Molenhoef na aan de Vincentiusvereniging.