Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Kerk, Norbertus

Kerk, Norbertus
Norbertus.JPG

Bij de presentatie van het boek “Over de Unentse Kerk” hebben we verteld dat er voor ons een onopgelost raadsel was, namelijk de prominente plaats van Norbertus op het hoogaltaar (kerk, hoogaltaar). Op en vlakbij het hoogaltaar is ruimte voor 4 grote heiligenbeelden. Daarvan zijn er drie kerkleraren, terwijl er vier kerkleraren zijn. Links staat Augustinus, als tweede paus Gregorius de Grote en rechts Ambrosius. Alle drie kerkleraar. Er is nog een vierde kerkleraar, Hieronymus, maar die heeft blijkbaar plaats moeten maken voor Norbertus. Het waarom was ons onbekend. Pakweg anderhalf jaar geleden kregen we een telefoontje van Henk Geerts, medewerker van onze parochie. Hij zei dat er nogal wat fouten in ons boek stonden en dat hij het juiste verhaal van het hoogaltaar op papier wilde zetten.

Om ons hoogaltaar te snappen moeten we ons verplaatsen in de gedachten van onze voorouders van toen. De kerk is gebouwd in 1841, het hoogaltaar in 1848. Precies 200 jaar daarvoor, in 1648, werd Brabant aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog een Generaliteitsland van de Republiek der Zeven Provinciën. Die republiek werd bestuurd door protestanten. En die protestanten namen onze voorouders in 1648 niet alleen hun kerkje af – de Cruysstraetse kapel kwam in protestantse handen – maar de protestanten bepaalden ook dat onze voorouders hun katholieke geloof niet in het openbaar mochten belijden, ze mochten geen kerken hebben, niet in processie over straat gaan, ze moesten trouwen voor de dominee. De katholieken vierden stiekem hun heilige mis in boerenschuren. Die situatie van het geloof in een schuurkerk heeft wel 150 jaar voortgeduurd. Tot einde 18e eeuw de Franse Revolutie vernieuwing bracht en met de Franse overheersing kwam die vernieuwing ook naar Brabant: vrijheid, gelijkheid en broederschap. De Fransen brachten weer gelijkheid van geloof. En de katholieken mochten weer kerken bouwen. Onze voorouders hebben al in 1830 initiatief genomen voor de kerk die uiteindelijk in 1841 is gebouwd. De buitenkant is om subsidieredenen sober gebleven, maar onze voorouders konden naar hartenlust hun gang gaan met het interieur. U voelt wel aan, na 200 jaar onderdrukking door de protestanten, konden onze voorouders zich eindelijk uitleven in hun katholieke geloof. Het interieur van de kerk moest maximaal katholiek worden. Er hebben heel veel mensen schenkingen gedaan en ik wil het arme omaatje niets te kort doen, maar er was toch één familie die wel heel veel invloed heeft gehad op het interieur van de kerk. Dat was de familie van Heiliger van Iersel en zijn vrouw Johanna van Abeelen. De familie was rijk en zeer vroom, door en door katholiek. Van het gezin van zeven kinderen waren drie jongens priester, twee kinderen bleven ongehuwd. Een van de priesterzonen was pastoor in Den Dungen, een ander pastoor van Waspik. U kent nog wel de tv serie “Dagboek van een herdershond”. Daarin kwam het gezin van boer Bonte voor, de grote boer van het dorp, pa met een grote mond in het café, maar moeder had de broek aan. Heiliger van Iersel was de Udenhoutse boer Bonte. En ook hier was vrouw Bonte de baas. Dat denk ik zeker, want vrouw Bonte heeft nog altijd de allergrootste zerk op ons kerkhof. Na de dood van pa en ma Bonte bleven er twee ongehuwde kinderen in de ouderlijke woning aan de Slimstraat, Sjef en Arnolda. Sjef en vooral Arnolda van boer Bonte werden de grote weldoeners voor het interieur van onze kerk. Arnolda Bonte schonk in 1848 het hoogaltaar.

Het Udenhoutse kerkbestuur is zonder enige twijfel in contact gekomen met de Antwerpse beeldhouwer Jan Jozef Peters via de familie Bonte. De Udenhoutse preekstoel is als twee druppels water hetzelfde als de preekstoelen in de kerken van de heerbroers Bonte in Den Dungen en in Waspik. Ik denk dat ze gezamenlijk zijn opgetrokken, Sjef en Arnolda Bonte, hun heerbroers, bouwpastoor Verschuure en het kerkbestuur. Arnolda Bonte betaalde alles en samen gingen ze voor een maximaal katholiek hoogaltaar. Sommigen zeggen dat ons hoogaltaar een Mariaaltaar is, maar dat is niet zo. Ons hoogaltaar is een katholieke catechismus, waar aanbidding centraal staat. Precies in het midden het tafereel van de aanbidding door de herders. Boven de Drievuldigheid. Op altaarhoogte het tabernakel voor het bewaren van de hostie en daarboven de expositietroon voor het uitstallen van de monstrans. Meest katholiek is het sacrament van de eucharistie. Het brood wordt het Lichaam van Christus. En het Lichaam van Christus stellen we op sommige dagen van het jaar ten toon in een monstrans in de expositietroon van het hoogaltaar, en vroeger liepen we ermee rond in een processie onder een baldakijn, katholieker kan niet.

Op een goede dag gingen Sjef en Arnolda Bonte met hun heerbroers, de pastoor en wellicht nog een lid van het kerkbestuur weer eens naar Antwerpen, naar het atelier van beeldhouwer Jan Jozef Peters. Met de koets van de familie Bonte, 4 paarden ervoor, op naar Antwerpen. Daar hebben ze van alles besproken, de grootte, de afbeeldingen, de tierlantijntjes. Ze hebben ook gesproken over de vier kerkleraren, die een mooie plek kregen op het hoogaltaar. Want het waren niet Luther en Calvijn die de ware leer verkondigden, maar het waren wel de katholieke kerkleraren Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Hieronymus. Na afloop van zo’n gesprek zal de beeldhouwer zijn gasten hebben uitgenodigd om nog een wandeling te maken door zijn omvangrijke atelier. Daar zagen ze tot hun grote verrassing een heilige met een monstrans in zijn hand. Ik denk dat onze door en door katholieke vrienden het snel eens waren dat dat een mooi uiterst katholiek beeld was en dat die heilige met zijn monstrans een prominent plekje verdiende op het hoogaltaar ten koste van een van de vier kerkleraren. Een van de gasten zal aan de beeldhouwer hebben gevraagd: “Wie is die heilige?” en misschien moest het de beeldhouwer nog wel opzoeken in zijn administratie. Het was Norbertus. Maar het ging niet om de naam en het ging niet om de persoon, het ging om de monstrans. Norbertus heeft gewoon mazzel gehad dat hij zo’n mooi plekje kreeg op het Udenhoutse hoogaltaar.