Jan Aartestraat (Tilburg)
Stadsdeel: | Oud Zuid |
---|---|
Wijknaam: | Tivoli |
Datum besluit: | B & W 20 februari 1964 |
Jaar: | 1881 |
De straat lopende vanaf de Lanciersstraat ten noorden van de Hoogvensestraat westwaarts tot het Piusplein bij de Heuvelring.
[Copyright foto: www.elsfranken.nl (2008)]
Herkomst
De Jan Aartestraat in 1985 met links het
Regionaal
Archief Tilburg, de voormalige BeKa-fabriek.
Jan Aert Jan Pauwels (de Roy), beter bekend onder
de naam Jan Aerts, trouwde de eerste keer met Lijsbeth Peter Peter
Antonis van Beurden en de tweede keer met Adriana Peter Jan
Mutsaerts. Hij moet vóór 1645 overleden zijn. In 1608 transporteert
Yewaen Herman Janszoon de Roy aan zijn neef Jan Aert Jan Pauwels en
Jenneke Jan de Roy, een stuk land achter den Hovel op de
Grabbelstraet. Een broer van Jan heette Herman Aerts. Deze
Herman heeft in 1648 een huis aan de Heuvel met daarachter,
zuidwaarts gelegen, een stuk land op de Grabbelstraet. Naar hem is
de "Harmen Aarts Dyk" (> Hoevenseweg en Koningshoeven)
genoemd. Deze Harmen Aarts Dyk komt voor op de kaart van D.
Zijnen uit 1760, evenals het Jan Aarte Boomke. Dit Jan Aarte
Boomke stond op zuidwesthoek van de splitsing van de huidige Jan
Aartestraat (in de vorige eeuw Kazernestraat genoemd) met de
Lanciersstraat (de vroegere Beeksedijk). De stichter van de villa
(later van De Rooy) op de hoek van de St.Josephstraat en
Lanciersstraat, een zekere Henri Peletier uit Zaltbommel, was er in
1869 de oorzaak van dat dit historisch monument 'Jan
Aartenboomke' werd opgeruimd. Onder voorwendsel dat dien boom hem
van uit zijne bovenkamers, het vergezicht over het landschap
belemmerde, wist deze voor eenig geld de lafhartigen eigenaar
daartoe te bewegen en dien akeligen moordenaar van ons Jan
Aartenboomke was twee jaar later failliet verklaard en weer uit
Tilburg verdwenen. In hoeverre dit verhaal waar is, kan niet
met zekerheid gezegd worden.
In 1881 werd de Jan Aartestraat officieel door de
gemeenteraad vastgesteld, en de straat loopt dan van het
Pius-plein tot het Jan Aarte boomke. Dus de boom stond er toen
nog. Er zijn vele overleveringen met betrekking tot deze eeuwenoude
eik. De boom zou bijvoorbeeld slechts een opvolger zijn geweest van
een nog oudere eik die op die plaats had gestaan. Een ander verhaal
is dat Jan Aarte aan die boom zou zijn opgehangen. Weer een andere
versie van deze legende is dat Jan Aarte zijn berkestok het veld
ingeslingerd zou hebben om getuigenis te geven van zijn onschuld.
Ter plaatse zou uit de weggeslingerde stok een boom zijn gegroeid.
Het zou er ook spoken. In 1841 tekende de geschiedschrijver Dr.
C.R. Hermans er een bezweringsformulier op dat luidde
Zijde van God, dan sprikt [spreekt], Zijde van de duvel,
dan wikt [wijkt].
Op de akker waar deze eeuwenoude eik stond, werden bij het uitzanden in 1841 door de Tilburgse lakenverver en amateurarcheoloog Jan Anthony van Spaendonck (1792-1849) enkele urnen uit de Midden-Bronstijd (ca. 1500-1000 jaar v.Chr.) ontdekt. Drie urnen zijn bewaard gebleven en berusten thans in de collectie van het Noordbrabants Museum te 's-Hertogenbosch.
Bron: Ronald Peeters, De straten van Tilburg (1987).