Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Geschiedenis van Brabant in een notendop

De lezer, die bij bepaalde onderwerpen achtergrondinformatie zoekt, vindt hieronder een beknopte algemene geschiedenis van Brabant, opgesteld door het Schrijversteam van Erfgoedcentrum 't Schoor.


Trots Brabant, geschiedenis van Brabant in vogelvlucht

Toneel van vrijheidsstrijd, het overwinnen van epidemieën en armoede en in tijden van repressie het behoeden van eigenwaarde en eigen cultuur


Eerste bewoners

Als na een langdurige ijstijd het ijs zich noordwaarts heeft teruggetrokken verandert Brabant aanvankelijk in een toendragebied. Er was geen begroeiing en er was geen voedsel voor dieren. Brabant was een ijzige kale vlakte. De vaak noordwestelijke wind had er vrij spel op het bovenste laagje zand, waardoor heuvelruggen ontstonden. Met het warmer en natter worden van het klimaat veranderde de bodemgesteldheid. Voor de afvoer van regenwater vormden zich leien, ondiepe riviertjes, gebruik makend van de oneffenheden in het landschap. Op sommige plekken kon het water helemaal niet weg, bijvoorbeeld omdat het water werd tegengehouden door leemlagen en heuvelruggen. Op die plekken ontstonden moerassen. Er groeiden weer bomen. Brabant was welhaast in haar geheel een oerbos. Tussen de bomen groeiden struiken die vruchten droegen en ook eetbare planten. Daarmee was er voedsel voor insecten, vogels, reptielen en ook zoogdieren als mammoeten, beren, rendieren en wolven. Vervolgens kwamen vanuit het zuiden en het oosten ook de eerste mensen naar dit gebied, nomaden, rendierjagers die kuddes rendieren achternatrokken. De kleine stammen kwamen en gingen weer, ze trokken voorbij. Tot een volgende ijstijd zich aandiende, alle leven weer verdween en het landschap onder een dikke ijslaag werd bedolven. Zo’n 12.000 jaar geleden eindigde de laatste ijstijd. Het klimaat werd warmer, er kwamen weer bomen, bossen, struiken, planten, beren, wolven en rendieren en ook weer mensen, nomaden die de rendierkuddes achternatrokken, die kwamen en gingen, die voorbijtrokken. Tot zo’n 5.000 jaar geleden.

Landbouw en vaste huisvesting in de Bronstijd

De landbouw deed haar intrede. Mensen leerden grond in cultuur te brengen, er granen en groenten te planten. Het in cultuur brengen gebeurde door bossen te kappen en te verbranden, waardoor akkers ontstonden. De bewoners leerden al snel om in gebieden met te veel water riviertjes te graven om het water af te voeren en in gebieden die ’s zomers te droog waren water vast te houden, bijvoorbeeld door het graven van wouwers waardoor er ook sprake was van stilstaand water. Ze leerden om putten te graven om water dieper uit de grond naar boven te halen. Mensen konden zich blijvend op een bepaalde plek vestigen, er een huis bouwen. Er ontstonden kleine buurtschapjes en er kwamen ook begraafplaatsen. Deze ontwikkeling verspreide zich tijdens de Bronstijd vanaf zo’n 3.000 jaar vC.

Romeinen

Omstreeks het jaar 0 krijgen de bewoners van het grondgebied van het huidige Brabant te maken met de expansiedrift van het Romeinse Rijk. De ene keer moordden de Romeinen hele stammen uit en de volgende keer namen ze de stam op in hun rijk, het werden hun bondgenoten. Keizer Caesar liet eens opschrijven na een opstand en een aanval op het Romeinse leger opschrijven dat hij het hele opstandige gebied had uitgeroeid, inclusief vrouwen en kinderen. Als de stammen gingen samenwerken met de Romeinen gold eeuwenlang dat de helft van de zonen werd opgeroepen om mee te vechten met het Romeinse leger. Dat gold ook voor de Bataven, een Germaans volk dat zich met toestemming van de Romeinen in onze streken vestigden. De Rijn vormde de noordgrens van het Romeinse rijk en Brabant was daarom een grensgebied en was alleen al om die reden regelmatig oorlogsgebied met regelmatig aanvallen van vijandelijke stammen van boven de rivieren. Na het instorten van het Romeinse rijk was Brabant een gebied met relatief weinig en verspreide bewoning.

De duistere middeleeuwen

Na het vertrek van de Romeinen heeft er in Brabant enkele eeuwen nauwelijks bevolkingsgroei plaatsgevonden. Dat heeft wellicht een drietal redenen. Ten eerste de naweeën van het hardhandige Romeinse optreden. Ten tweede de volksverhuizing waarbij er enkele eeuwen lang heel veel stammen met Germaanse volken op zoek gingen naar een nieuwe woonplaats in het uiteengevallen Romeinse Rijk. Ten derde omdat er gedurende meerdere eeuwen regelmatig een opleving van de builenpest door Europa trok die steeds weer heel veel slachtoffers maakte.

De Franken

Met de eeuwen werden de oude Germaanse volken, die zich na de val van het Romeinse rijk tot in Frankrijk en Italië hadden gevestigd, een alsmaar groter machtsblok in Europa. Er vormden zich op enig moment twee bondgenootschappen, verzamelingen van verschillende stammen. In het westen was de bovenliggende stam genaamd de Franken (de vrijen) en in het oosten de Alamannen (alle mensen). De Rijn is lange tijd een scheidslijn geweest. Een deel van de Franken kwam terecht in Toxandrië of Taxandrië, een oude benaming van de huidige Kempen. Daarmee werden ze bewoners van in ieder geval een deel van het latere Brabant. Samen met een andere stam die zich vanuit het Rijnland verspreidde De Franken kregen net voor het jaar 500 de overhand over de Alemannen. Het koningshuis van de Franken kennen we onder de naam Merovingen. Koning Clovis verenigde beide groepen Franken omstreeks 500 in het zogenaamde Merovingische Rijk.

Verspreiding van het christendom

Volgens de overlevering was het hiervoor genoemde Clovis die zich bekeerde tot het katholicisme. De invloed van het katholieke geloof breidde zich geleidelijk uit. Na 650 vond op grotere schaal de kerstening van Europa plaats met behulp van missionarissen die vanuit Engeland en Ierland de Noordzee kwamen overgestoken. Eenheid in het rijk was belangrijk voor rust en vrede. Door dat gezamenlijke belang van de Merovingen en Frankische leiders en de geestelijken vond de kerstening in een flink tempo plaats. Europa werd katholiek. Brabant werd bekeerd door Willibrordus en door de Maastrichtse bisschop Lambertus en de nabij Oirschot geboren Odulphus. De komst van monniken gaf de Frankische bestuurders toegang tot schrijvers. Ze konden akten opstellen en daarmee grenzen beschrijven, eigendommen, schenkingen, e.d.

Hofmeiers, heren, graven en hertogen

Het rijk van Karel de Grote was heel gelaagd opgebouwd. Overal in het rijk waren er lokale heren, meestal edelen, die de baas waren in een gebied van beperkte omvang. Zij hadden die macht vaak van hogere edelen gekregen in ruil voor het betalen van belasting en het leveren van soldaten. Een heer moest dus binnen zijn gebied van de bewoners in het gebied geld en soldaten zien te verkrijgen. Goedschiks of kwaadschiks. Er waren heren die belangrijker wilden worden en het gebied van een naburige heer inpikte. Ook door huwelijken konden heerlijkheden in omvang toenemen. In onze streken waren er verschillende heerlijkheden: Tilburg, Loon op Zand, Drunen, Boxtel, om er een paar te noemen.

De hertogen, graven en heren bouwden kastelen voor hun veiligheid, aanvankelijk eenvoudige motteburchten, maar in toenemende mate grote bouwwerken, stevige vestingwerken met dikke muren en brede grachten.

De heren waren direct ondergeschikt aan een hertog, een graaf of een bisschop. Zo bestonden bijvoorbeeld het graafschap Holland, het hertogdom Gelre en het bisdom Luik. De titel hertog was een titel die je moest zijn gegund door het hoogste bestuurscollege in het Karolingische rijk. Een hertog had meer aanzien dan een graaf.

Het grote rijk van Karel de Grote viel uiteen in drie gebieden West-, Midden- en Oost-Lotharingen. Brabant behoorde tot West-Lotharingen ofwel Neder-Lotharingen met de hoofdzetel in het Franse Reims.

Het hertogdom Brabant

De graaf van Leuven weet omstreeks 1100 zijn macht en zijn machtsgebied in reuzetempo uit te breiden, aanvankelijk was zijn machtsgebied beperkt tot Leuven en Brussel, maar al snel volgden gebiedsuitbreidingen noordwaarts, eerst Antwerpen, later Breda. In 1185 stichtte hertog Henrik van Brabant de stad ’s-Hertogenbosch aan de noordgrens van zijn gebied. Hij kreeg het voor elkaar dat hij de hertogtitel van Neder-Lotahringen verkreeg en zo werd hij hertog en zijn machtsgebied een hertogdom.

De macht van de steden

De hertog ontwikkelde een bestuursstructuur waarin de steden steeds meer macht kregen. De steden waren trouw aan de hertog in ruil voor macht. Met name steden als Leuven, Brussel, Antwerpen en ’s-Hertogenbosch profiteerden ervan en kwamen tot grote economische bloei. In de 14de eeuw behoorde Brabant samen met Lombardijen rondom Milaan tot de meest welvarende gebieden van Europa.

De meieirij van Den Bosch was ondergeschikt aan de stad. Het platteland moest zorgen voor vlees en groenten en dat aanleveren op een bloeiende markt in Den Bosch. In de meierij vonden diverse ontginningsprojecten plaats ten behoeve van de voedselvoorziening te. Het platteland moest ook zorgen voor soldaten in geval de stad werd bedreigd door vijandelijke legers uit Holland en vooral uit Gelre.

Maar ja, ook de hertog van Brabant wilde nog wel eens op veroveringspad gaan, tot groot ongenoegen van de steden voor wie de oorlogen hinderlijke obstakels waren bij hun economische ambities. Na de dood van hertog Jan II namen de steden de macht. Het waren de steden die de voogden aanwezen voor de nog onmondige Jan III, waarna het hertogschap meer en meer ceremonieel werd. Na de dood van hertogin Johanna werd Brabant geërfd door de Bourgondiërs, maar de steden wisten te regelen dat Brabant een eigen hertog behield. Dat bracht politieke rust. De steden groeiden en bloeiden.

De gouden eeuw van Brabant

De 15de eeuw wordt ook wel de gouden eeuw van Brabant genoemd. Het ging economisch voor de wind en er was culturele rijkdom. Denk maar aan de bouw van de Sint-Jan of aan Jeroen Bosch.

De zwarte dood

De succesjaren van het hertogdom Brabant werden regelmatig overschaduwd door rampen, natuurrampen zoals overstromingen, en ook door de vele epidemieën. Ronduit rampzalig was de pestepidemie uit de 14de eeuw die telkens – ook in de 15de en 16de eeuw – weer de kop opstak, die we kennen als de Zwarte Dood. Naar schatting waren er in Europa 25 tot 50 miljoen doden, een op de drie inwoners.

En voortdurend had Brabant aan haar noordgrens last van binnenvallende legers, al was het alleen maar om te plunderen. Bekend zijn de aanvallen vanuit Gelre onder leiding van Maarten van Rossum eerste helft 16de eeuw.

De Staten-Generaal

Onder Philips de Goede van Bourgondië werd de macht van de steden ingeperkt. Philips wilde centraal gezag en had daartoe een Staten-Generaal in het leven geroepen, een bestuursorgaan waarin de steden weliswaar waren vertegenwoordigd, maar waarbij voortaan centraal besluiten werden genomen die in het hele rijk van kracht werden.

De Tachtigjarige oorlog

Brabant was door vererving medio 16de eeuw onderdeel van het Spaanse rijk. De Nederlanden behoorden tot Spanje, tot het katholieke Spanje. Intussen was er scheuring ontstaan in de kerk. Mensen als Luther kwamen in verzet tegen de rijkdom van de kerk, het arm houden van de gelovigen en de indruk die men gaf dat men een plekje in de hemel kon verdienen met aflaten. Nederland boven de grote rivieren kwam grotendeels onder invloed van de protestantse visie. Ook in Den Bosch kwam het protestantisme op. In 1566 brak de Beeldenstorm uit om de rijkdom van het katholicisme te breken. Het was de vooravond van een onafhankelijkheidsoorlog, geleid door Holland, die 80 jaar zou duren, van 1568 tot 1648. Brabants was 80 jaar lang oorlogsgebied. De Spaanse en de Staatse troepen volgden elkaar op, plunderden, vernielden en moordden. Plaatsen als Eindhoven en Oisterwijk, steden zonder stadsmuren, werden de dupe en decimeerden onder grote ellende voor de plaatselijke bevolking. In 1629 viel de stad Den Bosch en kwam in Staatse handen. Na de Vrede van Munster in 1648 werden de zuidelijke Nederlanden generaliteitsland van de Zeven Provinciën.

Armoede

Als generaliteitsland van Holland brak voor Brabant een periode aan van fysieke en geestelijke armoede. Holland investeerde niet in Brabant, en terwijl Holland haar gouden eeuw doormaakte, grote triomphen vierde op zee en via de VOC een rijke handel dreef met de Oost, in diezelfde periode werd Brabant regelmatig aangevallen door plunderende Franse legers, met het jaar 1672 als absoluut rampjaar. Holland legde de zuiderwaterlinie aan om de Fransen van zich af te houden, maar de zuiderwaterlinie lag wel ten noorden van Brabant. Brabant verzonk in armoedige toestanden, dat tot eind 18de eeuw zou duren. Daarbovenop mochten de Brabanders hun katholieke geloof niet openbaar belijden. Ze mochten wel katholiek zijn, want er was vrijheid van meningsuiting, maar het geloof trok zich terug in schuurkerken. Bovendien werden nagenoeg alle bestuurlijke functies door hervormden vervuld, de gemeentesecretaris, de onderwijzer, e.a.

De vaak bittere armoede was de oorzaak van het ontstaan van vele rondtrekkende bendes, die het leven van de Brabanders nog eens extra vervulden met angst. Het was voor de Brabanders elke dag armoede, honger en angst.

Een burgeroorlog in Holland

Tweede helft 18de eeuw kregen de Zeven Provincieën te maken met een burgeroorlog, of vriendelijker gezegd met interne onlusten. Er kwam verzet tegen de macht van de stadhouder. Tegenstanders noemden zich Patriotten. De verdedigers van de stadhouder werden Orangisten genoemd. Er dook een pamflet op: “Aan het volk van Nederland”, geschreven door Johan Derk van de Capellen tot den Pol. De Patriotten dwongen de stadhouder in 1786 Den Haag te verlaten en de stadhouder vond een veilig onderkomen in Nijmegen. In september 1787 trok de Pruisische koning – familie van de stadhouder – Nederland binnen en verdreef de Patriotten uit de steden. Veel patriotten trokken naar Frankrijk. Maar intussen waren ook in Brabant vele mensen opgestaan om in verzet te komen en een einde te maken aan de ondergeschikte positie als generaliteitsland. Het patriotisme vond in Brabant een voedingsbodem, maar kwam tot stilstand na de verdrijving door het Pruissische leger.

De Franse revolutie

Eind 18de eeuw voltrok zich de Franse revolutie. Er kwam een abrupt einde aan de oude hierarchie van koningen, adel en kerkelijke macht. Er kwam vrijheid, gelijkheid en broederschap voor iedereen. Mensen waren gelijk met gelijke rechten. Dat gedachtegoed werd in Nederland al snel omarmd door de Patriotten die zich al decennialang hadden verzet tegen de invloed van enkelen onder leiding van de stadhouders. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland. Aanvankelijk bleef Nederland een koninkrijk met een broer van Napoleon als koning, maar daarna werd Nederland toch ingelijfd bij het Franse rijk. Die inlijving bracht bestuurlijk belangrijke vernieuwingen. Denk aan de invoering van de Burgerlijke Stand, het vervangen van de oude schepenbanken door een gekozen gemeenteraad, de beschermde status van het beroep van notaris, iedereen een achternaam, etc. Maar de Franse Revolutie leidde ook tot een machtsgreep van Napoleon Bonaparte, die zich tot keizer liet uitroepen, die opnieuw ambitie had van een groot Europees rijk en die zelfs Rusland wilde veroveren en aanviel. Het heeft miljoenen doden gebracht.

In 1813 viel Napoleon van zijn troon en werd Nederland een zelfstandig land onder koning Willem I, aanvankelijk met alle zuidelijke provincies.

Industriële Revolutie

Na de val van Napoleon diende zich een eeuw zonder grote oorlogen aan. De uitvinding van de stoommachine in de 18de eeuw legde de basis voor de ene na de andere vernieuwing gedurende de 19de eeuw. Steeds meer machines werden op stoom aangedreven. Men bouwde fabrieken waar de machines effectief en efficiënt konden worden ingezet. Er kwam een einde aan vele kleine handmatige lokale bedrijfjes en mensen gingen werken in de fabrieken in de stad. Dat geldt bijvoobeeld voor de textiel, voor schoenmakerijen, voor leerlooierijen, e.a. Er kwamen treinen, een spoorwegnet en stations, waardoor mensen zich sneller op grotere afstanden konden verplaatsen. En later de fiets en de auto. De telefoon werd uitgevonden, maar dat zou nog tot ongeveer 1900 duren voordat de telefoon op enige schaal van betekenis kon worden uitgerold. Pas eind 19de eeuw ging ook de landbouw mee in de vernieuwing. Er werd kunstmest aangevoerd vanuit Amerika, boeren verenigden zich in boerenbonden voor gezamenlijke inkoop en verkoop en via de boerenbonden werden machines aangeschaft. De boeren bouwden mengvoederbedrijven en melkfabrieken. In de 19de eeuw kwam er schaalvergroting op vele terreinen. De kleine ambachtelijke structuren maakten plaats voor efficiënte fabrieken in de stad. Er ontstonden grote Brabantse bedrijven zoals Philips (1891).

De Belgische opstand

De zuidelijke Nederlanden voelden zich ook in het koninkrijk ondergeschikt en kwamen in opstand, hetgeen leidde tot de afscheiding van België in 1839. Gedurende de voorafgaande jaren van mobilisatie en strijd wilde koning Willem II zich dicht bij het strijdgewoel vestigen en hij liet een kasteel bouwen in Tilburg, het latere gemeentehuis.

Het Rijke Roomsche leven

De Franse Revolutie bracht ook weer vrijheid van godsdienst. In 1853 werd de bisschoppelijke struktuur hersteld. De katholieken kregen hun kerken terug of bouwden nieuwe kerken, vaak met rijke interieuren. Er kwamen vele initiatieven voor goede doelen, hetgeen leidde tot het stichten van vele congregaties van broeders, zusters en fraters, die zich toelegden op goede werken als basisonderwijs, gezondheidszorg, bejaardenzorg, e.d. Brabant raakte bezaaid met kloosters. De lokale pastoors kregen veel macht, zeker in de dorpen waar het leven werd bepaald door het ritme van het boerenbedrijf en het ritme van de kerk. Het waren de pastoors die activiteiten voor de jeugd organiseerden, verenigingen oprichtten, bibliotheken openden, de eerste films lieten zien, allemaal veranderingen, maar wel onder het wakend oog van de doorgaans conservatieve dorpspastoor.

De Eerste Wereldoorlog

Frankrijk had de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 verloren en moest een vernederend vredesverdrag tekenen en Elzas-Lotharingen afstaan aan Duitsland. Bismarck had de Duitse staten verenigd, waardoor Duitsland een vooraanstaande status kreeg in Europa. Rond 1900 was Duitsland een grote industriële macht geworden. De staalindustrie, die groter was dan die van Engeland en Frankrijk samen, werd vooral gebruikt voor het maken van wapens. Frankrijk wantrouwt de militaire kracht van zijn machtige buurman. Om sterk te staan heeft Frankrijk een drie-landen-verdrag met Engeland en Rusland. In geval van oorlog, zullen deze landen elkaar te hulp komen. Duitsland heeft een verbond met keizerrijk Oostenrijk-Hongarije en Italië. Zo was er een wankel machtsevenwicht, dat plotseling werd verstoord. Op 28 juni 1914 werden in Sarajevo aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie door een Bosnisch-Servische nationalist vermoord. Frans Ferdinand was de troonopvolger van het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije. Volgens Oostenrijk was buurland Servië bij de moord betrokken. Oostenrijk stuurt Servië een ultimatum. Servië wijst het ultimatum af. Op 28 juli 1914 valt Oostenrijk-Hongarije het koninkrijk Servië binnen. Dat geeft een domino-effect en dan gaat alles zeer snel. Duitsland trekt ten oorlog en ontketent de Eerste Wereldoorlog. Nederland stelde zich neutraal op.

Brabantia Nostra

In de 19de eeuw kwam er een beweging op gang om Brabant zijn trots terug te geven, trots die verloren was gegaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog en de daaropvolgende positie als generaliteitsland bij de Zeven Provinciën. Daar kwam nog bij dat de Industriële Revolutie in rap tempo het traditionele Brabantse boerenlandschap dreigde onder te sneeuwen en de pastoors maakten zich zorgen dat de Brabanders te veel in contact zouden komen met andere gewoontes en dat daardoor hun Rijke Roomsche leven kon worden bedreigd. Als tegenkracht kwamen er initiatieven, die niet allemaal meteen konden worden gerealiseerd, maar die wel hebben geleid tot de universiteiten van Tilburg en Eindhoven. Veel eerder kwam er al een opleving van Brabantse tradities zoals de schuttersgilden. Van 1935 tot 1951 heeft er een tijdschrift Brabantia Nostra bestaan.

Aan de Brabantse kant van de in 1936 aangelegde en geopende Moerdijkbrug voor autoverkeer bouwden de Brabantders een Mariakapelletje met een tekst die er niet om loog: Sta reiziger! Wees wellekom, hier treedt ge Brabant binnen. Doch weet, dit trotse hertogdom heeft Háár tot koninginne.

De Tweede Wereldoorlog

De sporen van de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog waren nog lang niet uitgewist of het nationalisme stak in Duitsland de kop weer op. Onder leiding van Hitler groeide het onbehagen van het verlies van de Eerste Wereldoorlog en groeide de ambitie om een groot Duits rijk te stichten, dat zo veel mogelijk heel Europa zou omvatten en waar de Duitse waarden van die tijd de norm zou zijn. In 1939 begon Duitsland de Tweede Wereldoorlog. Ze vielen al snel Polen en Oostenrijk binnen. Op 10 mei 1940 volgde Nederland. De oude alliantie van Frankrijk, Engeland en Rusland werd versterkt met Amerika. Duitsland moest het vooral hebben van een alliantie met Italië en het recruteren van arbeiders uit bezette gebieden zodat de eigen manschappen een sterk leger vormde. De Duitsers hadden het vanuit hun nationalisme en hun wens een Germaans volk te zijn gemunt op minderheden als Joden en Roma. Ze voerden hen naar concentratiekampen. Kamp Vught herinnert eraan. De technologische vernieuwing van de oorlogsindustrie leidde tot vele miljoenen doden. Het oorlogsgeweld hield vijf jaar aan. Voor Brabant kwam de bevrijding in september en oktober 1944.

Welvaart

Na de oorlog kwamen er plannen tot economisch herstel. Dat ging voor de wind. Het ging zo hard dat in een flink tempo de welvaart toenam en de lonen stegen. En dat bracht grote veranderingen. In “De kleine geschiedenis van Noord-Brabant” staat het als volgt mooi samengevat: Door uitvindingen als de wasmachine en de stofzuiger hielden mensen meer tijd over. De komst van de brommer en de auto zorgden voor een grotere actieradius. De nieuwe generatie babyboomers had heel andere ideeën dan hun ouders. Ze luisterden liever naar de Beatles dan naar de paus. Een proces van ontkerkelijking kwam op gang. Minder mensen waren op zondag in de kerk te vinden. Ze maakten liever dagtochtjes. De Bossche bisschop Bekkers maakte zich voor de Brabanders onsterfelijk door ook op televisie anticonceptie niet te veroordelen. Met de massale komst van radio en televisie werd de wereld groter, kwam de wereld naar de huiskamer. Vele gezinnen kochten in 1964 een televisie om de Olympische Spelen van Tokio te kunnen volgen. Het was voor de besloten Brabantse dorpsgemeenschappen het absolute einde van een tijdperk.

Brabants erfgoed: bevochten, groen en innovatief

Het zijn enkele karakteristieken van de typologie van Brabant, zoals de provincie die hanteert. Inzetten op innovatie werkt in Eindhoven en omgeving wereldwijd vruchten af. Inzetten op het behoud van het typisch Brabantse landschap zal de provincie leefbaar houden. Inzetten op de herinnering aan al die oorlogen die Brabant heeft gekend moge het historisch bewustzijn van Brabant behouden en omzetten in gepaste trots op Brabant.