Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Een spoorwegwerkplaats in Tilburg

De klassieker onder de foto’s van de Werkplaats. Een stoomlocomotief (de NS loc 6322 hangt in de 125-tons Figee kraan in de dan nieuwe locstelplaats, ca.1934. Dit is een van de meest gepubliceerde foto’s van de werkplaats in Tilburg. De hal is de grote glazen hal die als gebouw 60B nog steeds bestaat.

Meer dan 140 jaar heeft de werkplaats van de Spoorwegen, in de volksmond aangeduid als d’n Atteljee het beeld van de Tilburg aan de noordzijde van het station beheerst. Zeker toen men zich gespecialiseerd had op het herstel en de revisie van locomotieven stonden er altijd wel locs opgesteld aan de stationszijde die ‘klaar’ waren of hun herstelbeurt nog moesten ondergaan. De laatste maanden miste ik ze voor het eerst. Thans wordt een deel van die werkplaats verplaatst naar industrieterrein Loven, maar daar zal – mede door het ontbreken van die locomotieven, waarvoor het werk naar elders is verplaatst - , het niet meer de grote revisie werkplaats zijn die zo belangrijk is geweest voor Tilburg. Niet alleen voor de lokale economie, de werkgelegenheid, maar ook sociaal en cultureel heeft de werkplaats een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de stad in de tweede helft van de 19e en de hele 20e eeuw.


Hoe is die werkplaats in Tilburg terechtgekomen, daarover gaat de eerste van enkele tientallen bijdragen over de geschiedenis van de spoorwegerkplaats die de komende weken op deze Wiki zullen verschijnen. De bijdragen zijn ontleend aan historisch onderzoek van ondergetekende, interviews met een groot aantal spoormannen en –vrouwen en eigen ervaring. Ik kom immers uit een spoorwegfamilie met vader, broer en oom die bij het spoor werkten. De geur van het spoor hing bij ons in huis, zeker toen mijn vader nog in zijn overall naar thuiskwam.


De vestiging van de spoorwegwerkplaats in Tilburg was niet zo vanzelfsprekend, destijds is in de jaren zestig van de 19e eeuw. Breda was een serieuze optie, Boxtel is in overweging genomen en ook Utrecht was mogelijk geweest. Dat laatste wilde de spoorwegdirectie uit die dagen. Ze streefde naar één spoorwegwerkplaats en die kon maar het beste in Utrecht komen. Daar dacht de regering, die zich juist intensief met de aanleg van spoorlijnen was gaan bemoeien anders over. Er was een gescheiden noorder- en zuidernet in opbouw. Maar ook uit strategische overwegingen wilde men een werkplaats voor herstel van het spoorwegmaterieel ten noorden en een ten zuiden van de grote rivieren. Die rivieren vormde nog een heuse belemmering, al stond er wel een eerste brug gepland, de Moerdijkbrug die in 1872 is geopend.


‘Gansch Tilburg’ liep uit toen op 1 oktober 1863 de eerste officiele trein met tal van hoogwaardigheidsbekleders, waaronder maar liefst zes ministers het nijvere bijna 17.000 inwoners tellende stadje bereikte vanuit Breda. De eerste staatsspoorweglijn, een beperkt aantal particuliere lijnen waren er al vanaf 1839, werd toen geopend. Het station lag in een groot leeg gebied, de Besterd- en Havervelden tussen twee oude verbindingswegen. Die van Kerk via Nieuwland naar Goirke-Veldhoven-Heikant en die van Heuvel naar de Veldhovense molen (de Koestraat)


Het moet ‘de heeren’ zijn opgevallen dat hier voldoende ruimte was. En eigenlijk wisten ze het al: hier komt de spoorwegwerkplaats voor het zuidernet en niet in Breda. ‘De minder gunstig bevonden grondslag, de bezwaren aan de nabijheid der vesting verbonden, de meer centrale ligging van Tilburg en de ruimere hulpmiddelen, die aldaar gevonden worden, hebben het verkieslijk doen achten, om de werkplaatsen op het station der laatstgenoemde gemeente te maken’, zo valt te lezen in het verslag van de staatsspoorwegen uit 1862. En ook al werden er in 1863 al gronden in Tilburg aangekocht, de discussie tussen de directie van de staatsspoorwegen en de minister duurde nog even voort. Een kleine onderhoudswerkplaats in Boxtel in 1863 was een indicatie naar die plaats. Pas in 1868 kan het Weekblad van Tilburg melden: ‘Naar wij met zekerheid vernemen, zullen te Tilburg en Zwolle de werkplaatsen voor het materieel van de Staatsspoorwegen gevestigd worden’. Dat bericht was toch wel opvallend, want al in 1867 werden er voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd op het terrein. Uit 1867 dateren de eerste tekeningen en bestekken voor een magazijn, een bergplaats voor hout en ‘eene werkplaats voor locomotieven’. Het oudste gebouw (uit 1867) was de bergplaats voor hout, die anno 21e eeuw nog steeds bestaat en tegenwoordig wordt aangeduid als gebouw 41 in de noordwestelijke hoek van het complex. In 1868 en 1869 verschenen meer gebouwen en werk met de werkzaamheden van het herstellen van rijtuigen en wagens een aanvang gemaakt. Dat gebeurde geleidelijk ‘naarmate daar over kan worden beschikt’ zo meldt het verslag van de Staatspoorwegen in 1869.


De officiele opening vermeld in een ‘dienstorder’ is van 1 februari 1870. Toen trad de ingenieur-chef van de werkplaats J. van Geuns in dienst. Feitelijk draaide de werkplaats toen al enkele jaren. Formeel was de benaming Centrale Werkplaats van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen te Tilburg. Werkplaatsen werden naar Belgisch gebruik ook wel aangeduid als Ateliers. Van een ‘fabriek’ was met zo veel vakmanschap in huis uiteraard geen sprake. De Tilburgers verbasterden het in hun tongval al snel tot d’n Atteljee.