Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Brood bakken

Vele boeren bakten vroeger zelf wekelijks brood. De trog waarin de tarwebloem werd gezeefd stond meestal op den herd of in de ‘achterste kamer’. Het kneden van het deeg gebeurde niet met de hand maar met de blote voeten. Dat was een zwaar karwei en de zweetdruppels liepen van het gezicht en de benen in het deeg. Jan Oerlemans van ‘t Winkel moest naar de keuring voor militaire dienst. Toen hij voor de dokter zijn sokken uit moest trekken, maakte die een opmerking over de zwarte voeten van Jan. Zijn excuus was: “Onze Peer bakt bij ons altijd”. Het brood smaakte er niet minder om. Nadat het deeg voldoende was gekneed, vormde men de broden die men in de voorgestookte oven schoof. De oven, gestookt met musterd, mondde uit in de huiskamer. Als de stenen in de oven goed heet waren schoof men de as van de musterd opzij en werden de broden op de plavuizen hete vloer gelegd. Kinderen mochten wel eens een klein broodje mee bakken dat er zo hard als een steen en niet te eten uit kwam. Het gebakken brood bewaarde men in de kelder. Het was een voorraad voor een hele week Moeder sneed het brood klein zoveel als nodig was voor een maaltijd. Eerst werd er een kruis over het brood gemaakt. Het brood werd tegen de borst gehouden en dan sneed men met het scherp van het mes naar zich toe.