Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Biecht

Het sacrament van de biecht is ingesteld uit barmhartigheid voor de zwakheid van de mensen. In de biecht worden de zonden vergeven die na het doopsel zijn bedreven. De zonden worden kwijtgescholden. Dat gebeurt door de absolutie van de priester. Op voorwaarde dat de voorbereiding goed is geweest, dat wil zeggen dat degene die gaat biechten een goed gewetensonderzoek heeft gedaan. Hij moet ook berouw hebben en de penitentie volbrengen. Men moest vroeger tenminste eenmaal per jaar biechten. Omdat men in de paastijd de communie moest ontvangen, was het gebruikelijk om daaraan voorafgaand te biechten. De biechtstoelen waren in de paastijd dan ook extra druk bezet. Het te communie gaan en het biechten in de paastijd noemde men “Pasen houden”. De priester heeft een biechtgeheim. Dat wil zeggen dat hij zonden, die tegen hem zijn beleden, nooit openbaar mag maken. De normale gang van zaken was zo. Na al het gewacht kwam je uiteindelijk in de donkere biechtstoel. Je hoorde dan aan de andere kant wat gefluister. Soms als er een oude man of vrouw zat, dan ving je wel eens wat woorden op. Dat aan de andere kant de oefening van berouw werd opgezegd kon je wel horen aan de intonatie. Zodra het stil werd aan de andere kant, ging het schuifje daar dicht en het schuifje aan jouw kant open en dan was je aan de beurt. Door het rooster kon je dan het bekende rijtje opzeggen en mompelde de priester wat. Daarna moest je de oefening van berouw opzeggen. Dan nog even in de kerk de penitentie bidden en het voornemen maken niet meer te zondigen.