Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Tilburg: verschil tussen versies

(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Bestand:BalkTiu.jpg '''Universiteitsstad''' Sinds de hogeschool in 1986 van naam veranderde mag Tilburg met recht als universiteitsstad worden getypeerd, al z...')
 
(Ode aan Tilburg (1997))
Regel 34: Regel 34:
  
 
''In Amsterdam ben ik geboren en getogen
 
''In Amsterdam ben ik geboren en getogen
 +
 
In Amsterdam ben ik gewoonweg kind aan huis
 
In Amsterdam ben ik gewoonweg kind aan huis
 +
 
Als ik er wegga heb ik tranen in mijn ogen
 
Als ik er wegga heb ik tranen in mijn ogen
 +
 
Als ik er t’rugkom voel ik mij meteen weer thuis
 
Als ik er t’rugkom voel ik mij meteen weer thuis
 +
 
Dat and’re steden echt voor mij dus niet zo hoeven
 
Dat and’re steden echt voor mij dus niet zo hoeven
 +
 
Ligt in dit licht wellicht wel licht’lijk voor de hand
 
Ligt in dit licht wellicht wel licht’lijk voor de hand
 +
 
Maar als ik perse ergens anders moet vertoeven
 
Maar als ik perse ergens anders moet vertoeven
 +
 
Dan ga ik naar een stadje in het zuiden van het land''
 
Dan ga ik naar een stadje in het zuiden van het land''
 +
 
   
 
   
 
''Tilburg, met je - ach, hoe kan ik het vergeten?
 
''Tilburg, met je - ach, hoe kan ik het vergeten?

Versie van 13 aug 2018 om 11:23

BalkTiu.jpg

Universiteitsstad

Sinds de hogeschool in 1986 van naam veranderde mag Tilburg met recht als universiteitsstad worden getypeerd, al zullen weinig Tilburgers dat een typisch kenmerk van de stad noemen. Toch bepalen de bijna 30.000 studenten die de stad telt steeds meer het beeld. Zij studeren aan Tilburg University of aan de hogescholen Fontys en Avans. Met ruim 213.000 inwoners is Tilburg de zesde stad van het land met een toenemend contingent aan hoogopgeleiden.

Lang stond Tilburg bekend als de ‘Wolstad’, een van de belangrijkste textielsteden van het land, een arbeidersstad. Dat veranderde toen de textielindustrie medio vorige eeuw zo goed als geheel ten onder ging, door toenemende concurrentie uit het buitenland en ook door een gebrek aan samenwerking tussen de Tilburgse fabrikanten. Vanuit die crisis ontwikkelde Tilburg zich tot een ‘moderne industriestad’ met veel midden- en kleinbedrijf (mkb), een grote nadruk op logistiek en een stedelijke (kennis)economie, met aandacht voor creativiteit en innovatie.

Komst van hoger onderwijs

Tot de komst van de Katholieke Leergangen in 1918 kende de stad geen hoger onderwijs. De komst van de Handelshoogeschool in 1927 leek een curiositeit. De schrijver Toon Kortooms schenkt in zijn (in het Zuiden) veelgelezen roman ‘Beekman en Beekman’ uit 1950 aandacht aan de hogeschool, als Hendrik van Ham, een van de hoofdpersonen, Tilburg bezoekt: “Hendrik was opgestaan en ging regelrecht naar het tafeltje van vaandrig Lievendag. Hij tikte hem op de schouder en zei joviaal: ‘Hallo, Emiel, ook in de stad? Kom bij ons zitten. Ik ben hier met twee jonge professors van de school uit Tilburg. Je weet wel die heel hoge school. De hoogste van Tilburg. Waar ge ook staat, je ziet ze overal.’ “

Metamorfose

Die tekst dateert van de tijd dat Tilburg een metamorfose onderging. In de binnenstad werd de 19e-eeuwse wijk Koningshoeven gesloopt en oude verbindingswegen maakten plaatsen voor wat nu de cityring is en voor nieuwe iconen als de schouwburg en wooncomplex de Katterug. Met deze ingrijpende (en vaak betreurde) renovaties moest Tilburg, zo was het bestuurlijke idee, een nieuw gezicht krijgen. Deze visie heeft ertoe geleid dat de stad op talloze plaatsen gemoderniseerd is en dat menig oud pand (waaronder veel fabrieken) het veld ruimde.

Opkomst van de stad

Tilburg is een betrekkelijk jonge stad, die in 1809 stadsrechten kreeg. Tot in de 19e eeuw bestond de stad uit een verzameling herdgangen met namen als Heuvel, Besterd, Korvel en ’t Heike. Dat waren kleine nederzettingen, vaak in de vorm van een driehoek, die onderling verbonden waren door onverharde wegen. De textielfabrieken in de 18e en 19e eeuw vestigden zich vaak in de landelijke gebieden tussen de herdgangen, waardoor zich gaandeweg en op ongebruikelijke wijze de stad vormde, die in 1863 ook nog eens doorsneden werd, door de komst van een spoorlijn. In het huidige stadsbeeld herinneren onder meer het textielmuseum aan de Goirkestraat, het Duvelhok aan de St. Josephstraat en de voormalige wolspinnerij van Thomas de Beer (waarin zich nu museum De Pont* bevindt), nog aan die periode.

Transformatie

Tilburg transformeert in de 21e eeuw tot een stad waar oude industriële gebieden als de Piushaven en de Spoorzone opnieuw ontwikkeld worden. Dat leidt tot de komst van niet alleen appartementencomplexen, maar ook restaurants, theaters, winkels en ook tot gebouwen waarbij de universiteit betrokken is. In de Spoorzone vestigen zich in het lustrumjaar 2017 studentondernemers* (in Hal 88) en wordt in het Deprezgebouw een Mindlab* ingericht, waarin stad en universiteit een fors bedrag investeren.

Liefde op het tweede gezicht

Tilburg wordt wel eens een ‘liefde op het tweede gezicht’ genoemd. De stad moet het stellen zonder een klassieke binnenstad en grachten, maar herbergt – voor wie goed kijkt - voldoende erfgoed en moderne parels waartussen veel mensen zich toch goed thuis voelen. Ook studenten waarderen de stad, blijkens onder meer de Nationale Studenten Enquête, met name vanwege de goede studentenhuisvesting, de horeca, de evenementen en de overzichtelijke schaal. Het imago van de stad laat nog wel eens te wensen over, reden waarom in 2015 een begin werd gemaakt met een nieuwe vorm van citymarketing, die zich ook richt op (aankomende) studenten. Het gedicht van Pieter Nieuwint uit 1997 maakt duidelijk waar de schoen wringt.


Ode aan Tilburg (1997)

Pieter Nieuwint (tekst en muziek)

In Amsterdam ben ik geboren en getogen

In Amsterdam ben ik gewoonweg kind aan huis

Als ik er wegga heb ik tranen in mijn ogen

Als ik er t’rugkom voel ik mij meteen weer thuis

Dat and’re steden echt voor mij dus niet zo hoeven

Ligt in dit licht wellicht wel licht’lijk voor de hand

Maar als ik perse ergens anders moet vertoeven

Dan ga ik naar een stadje in het zuiden van het land


Tilburg, met je - ach, hoe kan ik het vergeten? Tilburg, met je – ’t ligt op 't puntje van m’n tong Hoe of die beroemde bezienswaardigheden heten Ik zou het best wel weten Als ’k mijn zenuwen bedwong Tilburg, met je – hè, ik kan het niet onthouden Tilburg, met je - mijn geheugen is een zeef Ach, sinds ik die stad ken ben ’k gewoon niet meer de oude Ja, die stad die blijft me bij zolang ik leef

Hoe zou het komen dat aan bijna alle steden Vroeger of later wel een liedje is gewijd Maar dat als onderwerp een stad steeds is gemeden? Was dat uit afgunst of uit onnadenkendheid? Hoe het ook zij, ik wilde deze leemte vullen Ik vond dat Tilburg schreeuwend onrecht werd gedaan En door wat ik over die stad nu ga onthullen Daardoor komt Tilburg echt eens in het zonnetje te staan

Tilburg, met je - dat ik daar niet op kan komen Tilburg, met je - kom, hoe heet het ook al weer? Had ik nou vanavond maar een spiekbrief meegenomen Ik kon die woorden dromen En nu ken ik ze niet meer Tilburg, met je - ach, u moet het mij niet vragen Tilburg, met je - nee, het wordt mij echt te veel ’t Is een stad die menigeen met stomheid heeft geslagen En ook mij stokken de woorden in de keel

Kortom, ik kan met stelligheid beweren Al lijkt het dan misschien een paradox De stad waardoor ik mij liet inspireren Die was gewoon geknipt voor Gerrit Brokx'

Pieter Nieuwint (1945) was tot zijn pensionering docent Engels aan de universiteit en teven als pianist en tekstschrijver betrokken bij Kabaret Ivo de Wijs en het KUB-cabaret*.