Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Pieters, Jules

BalkTiu.jpg

J. (Jules) Pieters (1901-1975) is rector magnificus in de periode 1954-1955. De carrière van Pieters start als hij 21 jaar is. Hij gaat dan als bestuursambtenaar naar Nederlands-Indië. Na de Tweede Wereldoorlog verlaat hij het land als een van de hoogste ambtenaren, nadat hij enkele jaren heeft vastgezeten in een Japans concentratiekamp.

In 1947 aanvaardt hij de post van buitengewoon hoogleraar in Tilburg. Zijn leeropdracht luidt Oosterse economie en economie en politiek van de overzeese rijksdelen. In 1953 wordt hij gewoon hoogleraar, een functie die hij tot aan zijn emeritaat in 1970 zal vervullen. Pieters beweegt zich op een breed terrein. Tot zijn leeropdracht behoren bestuurswetenschappen, inleiding in de rechtswetenschap en oosterse economie. Hij doceert onder andere administratief recht, recht van internationale organisaties en bestuursrecht.

Pieters1.jpg

Zijn wetenschappelijke kracht ligt in de precisie van denken en formuleren, het wegen van wat waardevol is en wat als nieuwlichterij kan worden aangemerkt. Pieters zet zijn grote bestuurlijke bekwaamheid in bij de onderwijsraad, de academische raad, als lid van de Nederlandse delegatie in de Verenigde Staten en uiteraard bij de hogeschool. Ook na zijn emeritaat was Pieters nog bestuurlijk actief, met name het Tilburgse Mariaziekenhuis profiteerde van zijn bestuurskracht.

Juridische faculteit

Pieters wordt in de jaren vijftig belast met het ontwikkelen van plannen voor een rechtenstudie in Tilburg. Zo legt hij met zijn commissieleden de basis voor de juridische faculteit. Van 1963-1966 is hij ook de eerste decaan van de faculteit. Hij besteedt veel tijd en aandacht aan de personele opbouw van de faculteit. Iedere kandidaat voor een hoogleraars-, lectors- of medewerkerspost wordt door hem persoonlijk gewogen. Hij maakt daarbij dankbaar gebruik van zijn uitgebreide netwerk. Hij streeft ernaar ‘zijn’ faculteit goed te bemensen maar is zuinig met de hem toevertrouwde financiële middelen. Hij kiest voor een groeimodel, waarin het accent ligt op een goede basis, vooralsnog zonder de specialismen zoals de gevestigde grote faculteiten die kenden.

Van hogeschool naar universiteit

Pieters is voorstander van de doorgroei van de hogeschool naar de status van universiteit maar is tegen onbezonnen plannen die louter in dienst lijken te staan van een verbreding van het Brabantse academische spectrum. Ieder provincialisme, het alleen maar opkomen voor de eigen zaak, is hem vreemd. Onderscheidingen Pieters is voor zijn verdiensten benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van St. Silvester. Hij hield niet van uiterlijk vertoon, zo is zijn afscheid nooit in grote kring gevierd. Bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd boden de zittende hoogleraren een afscheidsbundel aan met als thema rechtsvinding.