Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Lancierskazerne

Lancierskazerne
Hoofdingang van de voormalige Lancierskazerne aan de St. Josephstraat, 1986. Foto: Jan Brieffies, collectie Regionaal Archief Tilburg.
Locatie St. Josephstraat
Oorspronkelijke functie Kazerne

Tijdens en na de Tiendaagse Veldtocht van 1831 moesten duizenden militairen tijdelijk in en om Tilburg gelegerd worden. Bij gebrek aan vestingen en kazernes sliepen de meeste militairen bij inwoners thuis. Gedurende de hele Status-Quotijd (1830-1839) hield Tilburg min of meer het karakter van een legerplaats.

Kazerne

Ook na 1839 bleven er militairen in Tilburg, temeer omdat met name kroonprins Willem meende dat in het zuiden vooruitgeschoven posten voor de landsverdediging moesten blijven bestaan. In 1841 werd daarom op zijn initiatief begonnen met het bouwen van drie stallen in carré-vorm aan de Oisterwijksebaan (Sint Josephstraat (Tilburg)) waarin ruimte was voor tweehonderd paarden. Willem, inmiddels koning Willem II, betaalde uit eigen zak ruim 31.000 gulden voor de bouw van een kazerne met paardenstallen, en nog eens 21.000 gulden voor latere uitbreidingen en het onderhoud van de gebouwen. In 1842 werd de kazerne betrokken door twee eskadrons van het 4e Regiment Lichte Dragonders, een cavalerieonderdeel. Vanaf die tijd was Tilburg een echte garnizoensplaats en bleef dat tot 1856, toen de twee laatste eskadrons lanciers uit de stad vertrokken.

BeKa
Complex van de voormalige textielfabriek Van den Bergh - Krabbendam (Beka) in 1904, gevestigd in de voormalige Lancierskazerne. De gebouwen met de sheddaken zijn later bijgebouwd. Collectie Regionaal Archief Tilburg.

BeKa

Vanaf 1856 stond de kazerne een tijd leeg, in 1858 besloten de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant dat de kazerne verkocht mocht worden. Het westelijke deel van de kazerne werd in 1859 verkocht aan Pieter Johannes van den Bergh, het oostelijke deel werd in december 1859 verkocht aan Norbertus Nicolaas de Kanter (1813-1872). In het oostelijke deel kwam de leerlooierij en vellenbloterij van De Kanter, het westelijke deel werd ingericht als lakenvollerij en wollenstoffenfabriek Van den Bergh-Krabbendam.

Na het overlijden van De Kanter in 1872 ging de looierij en vellenbloterij over op zijn weduwe, Hendrika Wilhelmina van Zantbeek (1831-1879). In 1895 verkocht haar zoon, Alphonsus Josephus Maria de Kanter (1866-1924) de vellenbloterij aan de broers Ferdinand Adolf Leonard (1848-1932) en Pieter Johannes (1856- ) Van den Bergh. De familie Van den Bergh was vanaf 1895 nu eigenaar van het hele complex. In de loop der jaren werd het oppervlak van de fabriek verschillende keren vergroot. In 1968 sloot de N.V. Wollenstoffenfabriek BeKa de deuren.

Archief

Uitgraven archiefdepot
Uitgraven van het depot van het toenmalige Gemeentearchief, 1987. Collectie Regionaal Archief Tilburg

In 1976 kocht de gemeente Tilburg het leegstaande complex. Het gebouw binnen het Carré werd gesloopt, zodat de vroegere paardenstallen weer vrij kwamen te staan. Het BeKa-complex werd op de “ontwerplijst van beschermde monumenten voor de gemeente Tilburg” geplaatst.

Het College van B & W adviseerde op 10 juni 1976 de gemeenteraad om alleen de voorbouw aan de St. Josephstraat te handhaven, de drie vleugels (het carré) zouden in het belang van het reconstructieplan BeKa (woningbouw) van de ontwerplijst moeten worden afgevoerd.[1] Hier was de raadscommissie voor culturele zaken het niet mee eens, zij wilde dat de historische, stedenbouwkundige en financiële aspecten van de carré-vormige achterbouw nader onderzocht werden. De gemeenteraad volgde het advies van de raadscommissie op. Een ambtelijke werkgroep zou voor 1 september 1976 een eindrapport aan B & W moeten voorleggen. Zij kwam tot de conclusie dat de vroegere cavaleriekazerne en de daarachterliggende paardenstallen uit krijgshistorisch en architectonisch oogpunt uniek waren én dat er een zinvolle bestemming aan kon worden gegeven. Op 4 oktober 1976 werden de voorbouw, de voormalige paardenstallen en de fabrieksschoorsteen door de gemeenteraad bij de minister voorgedragen om op de lijst van beschermde monumenten te plaatsen. De schoonsteen werd in 1980 gerestaureerd.

In augustus 1986 besloot de gemeente om in de voormalige paardenstallen het archief te huisvesten, dat tot die tijd in het Paleis-Raadhuis zetelde. Het nog resterende gedeelte van de voorbouw en het carrévormige stallencomplex werden in 1987 gerestaureerd. Onder het binnenplein van het carré werd een nieuwe betonnen kelder gebouwd voor het archiefdepot. Het (gemeente)archief werd op 16 september 1988 officieel geopend. In de jaren die volgden maakte het archief een ontwikkeling door van gemeentearchief naar Regionaal Historisch Centrum tot Regionaal Archief Tilburg.

De kazerne is tot nu toe de oudst bewaarde cavaleriekazerne van Nederland.

Tilburg op de Kaart

Bezig met het laden van de kaart...

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg,

  • Archief 1632, Monumentencommissie Tilburg, 1974-1997, invnrs. 126, 624, 630
  • Archief 1310, Dienst Publieke Werken Gemeente Tilburg, 1985-1996, invnrs. 4357, 4358
  • Archief 484, Gemeentebestuur Tilburg, 1938-1985, invnr. 2640, bestemmingsplan Lancierskazerne 1978-1983
  • Archief 145, Wollenstoffenfabriek Van de Bergh & Krabbendam (BeKa) te Tilburg, 1844-1972
  • Archief 327, Wolfabrikant Frits F.B. van de Bergh (1877-1951) te Tilburg, 1940-1946

Literatuur

  • Bevolking en woningbestand in het onderzoeksgebied BeKa (1976 Tilburg) Rapport Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeentesecretarie Tilburg
  • Loon, A.J.A. van, Peeters, Ronald, Steijns G.J.W., Het gemeentearchief van Tilburg (Tilburg 1988)

Het Geheugen van Tilburg

Verhalen over de Lancierskazerne

Noten

  1. Loon, A.J.A. van, Peeters, Ronald, Steijns G.J.W., Het gemeentearchief van Tilburg (Tilburg 1988), p. 44