Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Kasteelheren Schetz van Grobbendonck

Grobbendonk ligt in het Belgische arrondissement Turnhout. Sinds de dertiende eeuw was het grootste deel van het grondgebied eigendom van de familie Van Grobbendonck. De heerlijkheid Grobbendonck werd in 1637 door koning Philips IV ten gunste van Antoine Schetz tot graafschap verheven. Deze Antoine Schetz baron van Grobbendonck, heer van Wesemael, ridder in de orde van Sint Jacob en heer van Durbuy (geboren in 1572/3), trouwde in 1604 met Maria van Malsen, de dochter van Huybert van Malsen, heer van Tilburg en Goirle. Haar broer Adriaan verwierf na de dood van zijn vader in 1612 de heerlijkheid Tilburg en Goirle. Adriaan overleed in 1621 en de heerlijkheid kwam in bezit van zijn zuster Maria. Antoine Schetz was militair gouverneur van Den Bosch (1596-1629) en woonde daar tot de overgave van de stad in 1629. Hij overleed in 1640 te Brussel, waarna zijn weduwe Maria als gravin-douairière vrouwe van Tilburg en Goirle werd (1641-1650). Na haar dood in 1650 werd zij naast haar man begraven in de Jezuïetenkerk te Brussel. Haar zoon Lancelot (1606-1664) volgde haar op als heer van Tilburg en Goirle. Hij trouwde met Margaretha de Noyelles, die na zijn dood in bezit bleef van de heerlijkheid (1664-1680). Daarna waren haar zoons heer van Tilburg en Goirle. Eerst was dat Josephus (1680-1690) en nadat hij was overleden, zijn broer Charles (1690-1710). Charles was in 1651 geboren op het Kasteel van Tilburg. Hij was gehuwd met Marie de Berghes en overleed kinderloos in 1724. In 1710 had hij de heerlijkheid Tilburg en Goirle verkocht aan prins Wilhelm VIII landgraaf von Hessen-Kassel. Van Grobbendonck was toen luitenant-generaal in Spaanse dienst. Hiermee kwam er een einde aan het voorvaderlijke familiebezit van de Van Grobbendoncks in Tilburg en Goirle.