Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Fusies

BalkTiu.jpg


Met Eindhoven

In oktober 1970 tekenden de bestuurscolleges van de toenmalige hogescholen van Tilburg en Eindhoven een samenwerkingsovereenkomst. Liever was het curatorium van de Katholieke Hogeschool Tilburg tot een bestuurlijke eenheid gekomen, daartoe aangemoedigd door het provinciaal bestuur van de KVP (de Katholieke Volkspartij, in 1980 opgegaan in het CDA). Dat wilde werk maken van de al lang gekoesterde (en nog steeds gekoesterde) wens om in Brabant te komen tot één universiteit, bij voorkeur met een volledig aanbod aan academische opleidingen. Ook in de Tweede Kamer roerden de katholieken zich om te komen tot een Brabantse universiteit.

SOBU

Met het streven van beide universiteiten om het aantal studierichtingen te vergroten, om meer samen te werken en om toch nog eens te kijken naar een medische faculteit* kon niemand het oneens zijn. Maar in de Tilburgse hogeschoolraad achtte men bestuurlijke eenwording “niet opportuun” en ook Eindhoven was gereserveerd. Men zag daar mogelijk meer heil in samenwerking met het hbo en de andere technische universiteiten. In 1986 deed de komst van SOBU (Samenwerkings Orgaan Brabantse Universiteiten ) vermoeden dat het ernst werd, maar – ondanks een jaarlijks budget van 1,5 miljoen gulden – kwam het niet tot enige wasdom. Ook niet toen de commissie-Van Kemenade in 1989 voorstelde om tot een federatie van het Brabants hoger onderwijs te komen, naar het voorbeeld van de University of California.

TIAS

In het najaar van 1995 trokken de beide Colleges van Bestuur* naar Sint Michielsgestel, om na het eerste diner vast te stellen dat verder beraad over bestuurlijke samenwerking zinloos was. In de 21e eeuw vonden de twee elkaar toch op betrekkelijk nieuwe terreinen. In 2004 verwerft de TUe twintig procent van de aandelen in TIAS, de business school van Tilburg University, waarin de activiteiten van de TUe op het gebied van managementonderwijs worden geïntegreerd. En in 2016 volgt de opening van JADS*, het gemeenschappelijke onderwijs- en onderzoeksinstituut op het terrein van Data science, dat in Den Bosch is gevestigd. Als de Tilburgse collegevoorzitter Koen Becking bij de opening van het academisch jaar 2016-2017 oproept tot vergaande samenwerking in een University of the Southern Netherlands reageert Eindhoven als vanouds. “Een luchtballon”, stelt rector magnificus Baaijens in het Brabants Dagblad. Vraag is of daarmee het laatste woord hierover is gezegd.


Met Nijmegen

Een min of meer vergelijkbare geschiedenis kan worden opgetekend als het gaat om de samenwerking met de Katholieke Universiteit in Nijmegen, al begint het verhaal daar al in de jaren dertig. Vooral bisschoppen vroegen zich af of twee academische instellingen voor katholiek onderwijs in Nederland niet wat veel van het goede was, en drongen aan op gesprekken met de in 1923 gestichte Nijmeegse universiteit. Die blijkt echter zelf aan de slag te willen met een handelsopleiding, en staat niet te trappelen om een samenwerking te starten die deze ambities verstoort.

Sociologie en psychologie

In het begin van de jaren vijftig doet zich iets vergelijkbaars voor, als beide instellingen ijveren voor een opleiding Sociologie. Veel verder dan de erkenning dat een zekere afstemming wenselijk is, komt het niet. In de jaren tachtig wordt de noodzaak tot afstemming groter, als minister Deetman bezuinigingen aankondigt. Nijmegen dreigde Sociologie kwijt te raken, Tilburg de opleiding Psychologie (zie ook: Brabant strijdt voor zijn universiteit*). Nu samenwerking tot wederzijds voordeel strekt, komt het opmerkelijk snel tot een convenant. Debet daaraan waren twee bepalingen vooraf: Nijmegen zou zich niet hard maken voor een studierichting Economie, en een fusie werd op voorhand uitgesloten. In het convenant staan afspraken over de verdeling van disciplines binnen de sociale wetenschappen. Die zou leiden tot een besparing van 700.000 gulden. Bovendien was Tilburg bereid afstand te doen van de toenmalige centrale interfaculteit Wijsbegeerte (de KUN zou een aantal taken in Tilburg gaan verrichten), wat ook nog eens 1,5 miljoen gulden zou opleveren.

Theologie

Met Nijmegen werd door het CvB jaarlijks een vorkje geprikt, waarbij de instellingen beide groei voorzagen, maar ook toenemende concurrentie. Zou het dan toch niet verstandig zijn om de twee bijzondere instellingen verdergaand te laten samenwerken? Ook op het terrein van wetenschap, nu het door nieuwe wetgeving nodig werd om onderzoekscholen op te richten? De samenwerkingsgedachte rees verder toen zowel de KUB als de KUN in de jaren tachtig en negentig de studentenaantallen bij zowel Sociologie, Letteren, Wijsbegeerte als Rechten zagen fluctueren. Bovendien hadden zowel Nijmegen als Tilburg een ambtsopleiding Theologie*, een situatie die op de lange termijn als onhoudbaar werd beschouwd.

Economie

Halverwege de jaren negentig wordt het woord ‘fusie’ weer in de mond genomen. De verhoudingen zijn ontspannen, en het scheelt dat de Nijmeegse collegevoorzitter Tom Stoelinga een oude bekende is van de KUB. Niet alleen was hij er secretaris van het CvB, maar ook is hij oud-collega van Kees Mouwen, in het Tilburgse CvB de man met de strategische vergezichten. Dat laatste deelt hij met collegevoorzitter Van Veldhoven* die ook het Stichtingsbestuur* achter de fusieplannen weet te krijgen. Daarin is voorzien dat Tilburg in Nijmegen tevens een opleiding Economie zal vestigen. Ook komt men een verdere afstemming tussen de sociale wetenschappen overeen, en zal het onderzoek in Tilburg een meer experimenteel en innovatief karakter krijgen. Het bestuurlijk enthousiasme leidt tot een fusieovereenkomst en tot het afhuren van kasteel Maurick in Vught. De champagne wordt koud gezet. Alleen de universitaire achterban moet nog worden geraadpleegd. Daar blijkt het enthousiasme aanzienlijk minder groot. In Nijmegen is vooral Rechten dermate fel gekant tegen een fusie, dat het voornemen opnieuw in de ijskast verdwijnt.


Niet meer op de agenda

Het onderwerp ‘fusie’ staat sindsdien niet meer op de agenda. De Colleges van Bestuur hebben vanwege hun bijzondere status nog regelmatig contact, maar richten zich sinds 1995 op de zelfstandige inrichting en uitbouw van hun instellingen.