Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Spaendonck, Franciscus Theodore Pieter Maria van

Frans van Spaendonck
Volledige namen Franciscus Theodore Pieter Maria van Spaendonck
Geboortedatum 11-02-1920
Geboorteplaats Tilburg
Adres Bredaseweg 421
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Celina Johanna Maria Diepen
Beroep Spinnerijleider
Overlijdensdatum 04-03-1945
Plaats van overlijden Buchenwald (DE)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Spaendonck, Franciscus (Frans) Theodorus Pieter Maria van (geb. 11-2-1920 te Tilburg – gest. 4-3-1945 te Büchenwald), student, actief in het verzet. Zoon van wollenstoffenfabrikant Franciscus (Frans) Andreas Jozeph Maria van Spaendonck (1882-1936) en Maria Carolina Cornelia Loven (1883-1958). Op 20-9-1943 trouwde hij met Céline ‘Lien’ Johanna Maria Diepen (1920-1987). Uit dit huwelijk werd in 1944 een dochter geboren. Frans stief op 4-3-1945 in het Duitse concentratiekamp Büchenwald.

Achtergrond en jeugd

Frans van Spaendonck werd op 11 februari 1920 geboren als zoon van wollenstoffenfabrikant Frans van Spaendonck en Maria Loven. Het gezin Van Spaendonck bestond uit 9 kinderen, vier meisjes en vijf jongens. Frans was de op een na jongste. Hij groeide op in een zeer welgesteld fabrikantenmilieu. In 1927 verhuisde de familie van de Stationsstraat 15 naar de pas gebouwde Villa Rosegaerde aan de Sint Josephstraat 93. Frans woonde daar tot aan zijn huwelijk in 1943. Hij was erg sportief: speelde tennis, waterpolo en hockeyde in het eerste herenelftal bij de Tilburg Trappers. Blijkbaar was hij was nogal fanatiek en kwam vaak thuis onder de blauwe plekken.[1] Na de lagere school ging Frans naar het Sint Odulphuslyceum. In 1939 deed hij zijn eindexamen HBS B.

Student in oorlogstijd

Van Spaendonck begon zijn studie aan de Katholieke Economische Hogeschool in 1941. Hij werd ook lid van het Tilburgs studentencorps “St. Olof”. Over hem werd in het gedenkboek In Memoriam Fratrum geschreven: ‘Wanneer men iemand ontmoet, dan heeft men soms het gevoel: deze mens heeft iets aparts, steekt met kop en schouders boven de massa uit, is scherp in zijn opmerkingen, ongewoon intelligent of uitzonderlijk geestig, kortom: een “type”. Dit alles was Frans zeer zeker niet. Hij had een normaal verstand, was zoals de meesten van ons, soms ad rem, soms onjuist in zijn opmerkingen, had een groot gevoel voor humor, doch slechts de normale gave om hieraan uitdrukking te geven. U nam dan ook de eerste keer nadat u hem ontmoet had, geen afscheid met het denkbeeld, dat u nu iemand had leren kennen, zoals u er slechts weinigen in uw leven zoudt tegenkomen. U kende hem nog niet!’.[2]

In 1943 moesten studenten de loyaliteitsverklaring tekenen. In deze verklaring moesten zij beloven dat ze zich zouden ‘onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk [...] gerichte handeling’. Wie niet tekende, mocht geen college meer lopen. Op 5 mei 1943 deed Obergruppenführer Rauter de mededeling dat alle mannelijke studenten die de loyaliteitsverklaring níet hadden ondertekend zich de volgende dag tussen 10.00 uur en 18.00 uur moesten melden voor inschakeling bij de arbeidsinzet. Als zij dat niet doen, dan volgen er represaillemaatregelen jegens familieleden. Studenten uit Noord-Brabant en Zeeland moesten zich melden bij de Willem II-kazerne in Tilburg. Van Spaendoncks verloofde, Céline ‘Lien’ Diepen, die in 1941 drie weken door de Duitsers was vastgehouden wegens vermeende illegale activiteiten, raadde hem aan zich niet te melden maar om onder te duiken. Samen bezochten ze alle bevriende studenten met de boodschap: ’Niet gaan’. ‘Onderduiken!!’ Er heerste grote verwarring onder studenten en er gingen geruchten dat familieleden van degenen die zich niet meldden, worden gearresteerd. Onder grote druk van zijn familie meldt Van Spaendonck zich toch aan voor de arbeidsinzet.

De studenten vertrokken eerst naar Ommen, waar zij enkele dagen verbleven, vervolgens werden zij naar Duitsland getransporteerd om daar te werken. Enkele dagen na zijn vertrek is Van Spaendonck weer thuis in Tilburg: zijn oudste broer Charles heeft zijn invloed aangewend bij de Duitsers om Frans uit de arbeidsinzet te houden vanwege onmisbaarheid in de fabriek van Van Spaendonck. Over deze ongemakkelijke situatie schreef Lien later in haar memoires: ‘Voor ons allebei was dat ondanks de vreugde van de vrijheid een verwarrende situatie! Eerst hadden wij anderen aangezet niet te vertrekken, toen vertrok hij zelf en hoefde – in tegenstelling tot andere studenten die geweigerd hadden, zich niet te verstoppen. Ik herinner me ook nog een zekere spanning tussen ons tweeën over deze zaak […] Op een dag in die tijd kwam er een brief van een studentenvriend uit Duitsland. Het was een felle aanklacht tegen de manier waarop Frans ‘buiten spel’ was gebleven. We hebben toen eindeloze rondjes gedraaid in de tuin op de Korvelseweg. Hij was ontzettend geschokt en heel down door die brief. Het is toen geweest, dat hij besloot aan het verzet mee te weken. Ik heb toen gezegd: ‘laten we het samen doen’.[3]

Trouw

Via Joost van de Mortel komen Frans en Céline bij de lokale groep van de landelijke verzetsorganisatie Trouw terecht. Het illegale blad Trouw is opgericht op 30 januari 1943. Trouw is een afsplitsing van Vrij Nederland en ontwikkelt zich in de oorlog tot een van de meest gelezen illegale bladen. Hoewel het blad uit gereformeerde hoek stamt, waarderen ook andersdenkenden, zoals katholieken, het blad vanwege de felle principiële taal en de gehechtheid aan de oranjes. Trouw heeft ook het meest geperfectioneerde koerierssysteem en 'werkte alsof er een officiële dienstregeling bestond'.[4] De Tilburgse Trouw-groep bestaat, buiten Joost van de Mortel, Céline Diepen en Frans van Spaendonck, uit Petrus ‘Piet’ van Gils en de heer Breuker. Van Gils, ook wel ‘Piet’ of ‘Harry’ genoemd, is een centraal figuur bij de verspreiding van het blad Trouw. Hij brengt de bladen vanuit Roosendaal naar Tilburg. De groepsleden verspreidden vervolgens Trouw in Tilburg. Van Gils zorgt ook voor de bonkaarten. Onderduikers komen meestal door bemiddeling van de heer Breuker, leraar Frans aan het St. Odulphuslyceum. Frans houdt zich ook bezig met het ophalen van geallieerde piloten. Op 20 september 1943 trouwen Céline en Frans. Zij gaan vervolgens wonen op Denneheuvel, een buitenhuis van de familie Diepen, aan de Bredaseweg 421. Denneheuvel was een ideaal huis voor onderduikers en gezochte personen; het lag aan de grote weg Breda-Tilburg, maar verscholen tussen bossen en buiten de toenmalige gemeentekom. Op Dennenheuvel verbleven regelmatig ontvluchtte Franse krijgsgevangenen en Engelsen. Deze kwamen doorgaans door bemiddeling van de heer Breuker. In de kelder van het huis lagen wapens opgeslagen voor het geval die bij een overval en dergelijke noodzakelijk zouden zijn.

Kees Streef

Op Dennenheuvel werden ook vergaderingen van het verzet gehouden. In haar memoires herinnert Céline zich een bespreking over de beste manier om Trouw- kopstuk Kees Streef naar Dennenheuvel te brengen. Een zekere ‘Roel’ (schuilnaam van Ruud van Baarle) beweerde de grootste ladder van Nederland te bemachtigd te hebben en wil die aan de buitenkant van de ziekenkamer zetten om hem zo in een auto te kunnen wegvoeren. Streef, een 23-jarige assistent-accountant uit Hilligersberg, is op 27 september 1943 gearresteerd bij het Utrechtse Stationsplein, samen met de neven Arie en Erik Speelman, beiden eveneens actief bij Trouw. Op weg naar het politiebureau proberen Streef en Eik Speelman, die geboeid aan elkaar zitten, te vluchten. Streef wordt neergeschoten en komt zwaargewond terecht in het Utrechtse Stad en Academisch Ziekenhuis. Ondanks de bewaking lukt het hem een briefje naar buiten te smokkelen. Streef dringt aan op actie: ‘Hier beter worden is sterven’. [5] Streef verblijft twee weken in het Utrechtse ziekenhuis, vervolgens, op 8 oktober 1943, wordt hij naar het Kriegslazarett in Den Bosch gebracht. Daar krijgt hij door een verpleegster een briefje in handen gedrukt waarop staat dat hij die nacht zal worden bevrijd. Tegen vier uur in de ochtend zetten twee mannen van Trouw, Ruud van Baarle en Frits Vogel, een ladder tegen de gevel. De ladder is te kort. De volgende nacht komen ze terug met een langere ladder. Het lukt de gewonde Streef om langs de ladder te ontsnappen. Met de auto wordt hij vervolgens naar een onderduikadres in Gemert gebracht. Na enkele dagen wordt hij overgebracht naar de Bredaseweg in Tilburg. De Duitsers organiseren grote zoektochten, ook in de omgeving van Tilburg. Bij alle buitenweggetjes worden posten neergezet, alle auto’s worden gecontroleerd en ook fietsers worden een voor een aangehouden. Schuin tegenover Dennenheuvel staat ook een Duitser te posten. Dit alles zorgt voor benauwde situaties. Zo schrijft Céline: ‘Wij waren nog niet lang getrouwd en geregeld kwamen mensen eens kijken hoe wij daar zaten. Ik moest dan op een holletje naar boven om Kees te waarschuwen dat hij zich niet mocht bewegen en draaide ik de sleutel om in de logeerkamer, waar hij lag. De “ontvoerde verzetsstrijder” was vaak nog het gesprek van de dag. het gebeurde zelfs een keer dat er een zekere L. op bezoek kwam, die ons heel geheimzinnig vertelde, dat hij alles van de zaak afwist en ook wel wist waar Kees zich op dat moment bevond. We durfden elkaar niet aan te kijken. De kwestie van het verzet goed dienen was; enorm goed kunnen zwijgen. Dat was vaak nog moeilijk, want het bezette je hele gedachtewereld’. Na een week of drie wordt Streef door Célines broer Frits met de auto weggebracht.

Arrestatie

In september 1943 lukt het SD-agent Gottschalk om enkele Trouw-leden te arresteren. Het 'doorslaan' van een van de arrestanten leidt vervolgens tot massale arrestaties. Frans van Spaendonck duikt in het voorjaar van 1944 veiligheidshalve onder. Céline bleef achter op Denneheuvel, vijf maanden zwanger. Op 12 mei 1944 werd Van Spaendonck gearresteerd door NSB-politieagent Piet Gerrits. Waarschijnlijk was dit het gevolg van verraad. Frans probeerde nog via de dakgoot te ontsnappen, maar tevergeefs. Tijdens het ‘Trouw’-proces werd Van Spaendonck veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf. 23 andere medewerkers van Trouw worden door een polizeistandgericht ter dood veroordeeld. De Duitsers stellen een ultimatum: stoppen met Trouw, zo niet dan worden de 23 medewerkers gefusilleerd. De Trouw-groep besluit niet te zwichten voor dit dreigement. 23 mannen, waaronder Joost van de Mortel en Piet van Gils worden bij kamp Vught gefusilleerd. Later blijkt dat de Duitsers dit besluit al hadden genomen, ongeacht of de groep zou stoppen met de krant.

Van Spaendonck wordt op 15 augustus 1944 overgebracht naar concentratiekamp Vught. Hij verblijft daar in de bunker, de gevangenis van het kamp. Vanwege het naderen van geallieerde legers, wordt op 5 en 6 september 1944 het grootste gedeelte van de gevangenen van kamp Vught overgebracht. De vrouwen worden naar concentratiekamp Ravensbrück gebracht, de mannen naar Sachsenhausen. Op 26 augustus 1944 bevalt Céline van een dochter. Op 6 februari 1945 komt Frans vanuit Sachsenhausen in Büchenwald aan. Daar wordt hij ingeschreven onder nummer 28177. Op 1 maart 1945 wordt hij in de ziekenbarak opgenomen. De diagnose is longontsteking. Frans overlijdt op 4 maart 1945 in concentratiekamp Büchenwald. De Neve, die met Van Spaendonck in Sachsenhausen verbleef schrijft in zijn werk Glorieuzen hierover: ‘Voor hij vertrok sprak hij mij over zijn kind dat hij niet kende, dat tijdens zijn gevangenschap geboren was. Hij had haast zijn vrouw en zijn kind weer te vinden. Deze hoop en de weinige levensmiddelen, die ik hem kon meegeven, waren zijn enige bagage op zijn reis naar Büchenwald’.

Na de oorlog

Op 13 februari 1946 begint de rechtszaak tegen Piet Gerrits in het Paleis van justitie in Den Bosch. Een van de zaken die Gerrits ten laste worden gelegd is dat hij opzettelijk Frans van Spaendonck heeft blootgesteld aan vervolging door hem te arresteren en over te brengen naar de Sicherheitspolizei te ’s-Hertogenbosch. Als gevolg daarvan is Van Spaendonck naar een concentratiekamp weggevoerd en daar overleden. Céline verschijnt tijdens het proces als getuige. Het Bijzonder Gerechtshof veroordeelt Gerrits op 26 februari ter dood. Koningin Wilhelmina wijst een gratieverzoek af. Op 29 mei 1947 wordt Piet Gerrits geëxecuteerd.

Frans was de jongere broer van Rob van Spaendonck (1916-1944), die op 26 mei 1944 gefusilleerd werd in de Drunense Duinen in verband met zijn betrokkenheid bij de mislukte aanslag op Piet Gerrits. Zowel Frans als zijn broer Rob kregen postuum het verzetsherdenkingskruis. De namen van beide broers staan op het gebrandschilderde raam in het Sint Odulphuslyceum ter herinnering van de oud-leerlingen die in de oorlog – of net daarna – zijn omgekomen. Naar Rob werd in 1950 in Tilburg een straat genoemd. Sinds 2018 heeft Tilburg ook een Frans van Spaendonckplein. Op 29 december 1945 werd de Frans van Spaendonck-beker voor de eerst maal op de hockeyclub uitgereikt aan het winnende team van een gemengd toernooi dat rond kerst werd gehouden tussen teams met getrouwde en ongetrouwde spelers.

Gebeurtenis

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Privécollectie mevr. MC van Spaendonck

  • In Memoriam Fratrum, gedenkboek van het Tilburgsch Studenten Corps Sint Olof
  • 12e Jaarboekje Tilburgs Studentencorps St. Olof 1941-1942
  • Limburgs Dagblad 10-7-1942
  • Nieuwsblad van het Zuiden 13-6-1945
  • Nieuwsblad van het Zuiden 13-2-1946
  • Nieuwe Tilburgsche Courant 26-8-1944
  • Oost-Brabant 26-5-1945

Literatuur

  • Peter Bak, Duivels dilemma. De dood van 23 verspreiders van verzetsblad Trouw (Hilversum 2019)
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen (Tilburg, 2002) p.95
  • Karel de Beer, ‘Doorspelen zonder eigen voordeel. Over het hockey en de TMHC Tilburg tijdens oorlog en bezetting 1940-1945’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 33 (3)
  • Hans Bornewasser, Katholieke Hogeschool Tilburg Deel 1, 1927-1954, Economie - Ethiek - Maatschappij (Baarn 1978) A.L.M. Arnolds, H.A. Jansen, A.Th. Mertens, Christine M.A. Peeters Gedenkboek 1940-1945 van de katholieke academische gemeenschap. Samengesteld en uitgegeven in opdracht van de Unie van Katholieke Studenten-vereenigingen in Nederland., Leiden, 1947
  • Liesbeth Hoeven en Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (2019)
  • Inge Laurijssen, Daniëlla Hulskes, Mascha Kennes, Het levensverhaal van 15 Odulphianen en het Odulphus in de Tweede Wereldoorlog, 1991 eindexamenscriptie geschiedenis klas 6 Odulphus.
  • De Neve, Glorieuzen, p. 378-380
  • Rob van Putten, ‘Vier verzetsstrijders geëerd met een straatnaam’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 36 (2018), nr. 2
  • Rob van Putten, 'Piet Gerrits. Tilburgs meest gehate politieagent', in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 37 (2019), nr. 2
  • Barend-Jan van Spaendonck. Genealogie en familiegeschiedenis Van Spaendonck 1350-2006. Stichting Johannes Antonius van Spaendonck, Tilburg 2007.
  • Lydia E. Winkel en Hans de Vries, De ondergrondse pers, 1940-1945 (3e druk). Utrecht 1989

Externe links

Noten

  1. Karel de Beer, ‘Doorspelen zonder eigen voordeel. Over het hockey en de TMHC Tilburg tijdens oorlog en bezetting 1940-1945’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 33 (3), p.65
  2. In Memoriam Fratrum, gedenkboek van het Tilburgsch Studenten Corps Sint Olof (p.9)
  3. Privécollectie mevr. MC van Spaendonck
  4. Lydia E. Winkel en Hans de Vries, De ondergrondse pers, 1940-1945 (3e druk). Utrecht 1989, p.51
  5. Peter Bak, Duivels dilemma. De dood van 23 verspreiders van verzetsblad Trouw (2019)