Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

De loc stelplaats

De locstelplaats in aanbouw in 1933

Kern van de werkplaats was toch wel de loc stelplaats. Natuurlijk konden de treinen niet rijden als er geen wielen onder zaten, zoals de mensen van de wielendraaierij niet nalieten te vertellen en kwam de loc geen meter vooruit als de motor ontbrak, zoals men in de motoren afdeling vond. Uiteraard waren alle afdelingen essentieel en diende alles uiteindelijk ineen te schuiven in de loc stelplaats.

1934 grote daarvoor kleinere

Een fraaie actiefoto van Kees van Nuenen omstreeks 1970. Met luchtdruk klinkt hij met 24 nagels een bufferbalk vast aan een loc.

Kees van Nuenen (1942) licht toe hoe het werk in de locstelplaats in de jaren zestig verliep. ‘Je had 4 afdelingen en een demontageafdeling. Voor grote herstellingen werd de locomotief gedemonteerd en gingen de onderdelen naar de verschillende afdelingen. Het casco van de loc werd schoongemaakt en geschilderd. Je had onderdelen die locvast waren, maar je had ook onderdelen die wisselden. De locomotief die binnenkwam ging er dus niet exact hetzelfde weer uit.’

Een overzicht van de loc stelplaats in 1971.

De grote locstelplaats is tussen 1932 en 1934 gebouwd als vervanger van twee oudere locomotiefstelplaatsen. Het is het opvallende grote gebouw met glazen wanden (gebouw 60). De locomotieven die binnenkwamen werden via een rolwagenspoor dat verdiept lag naar de werkplek gereden. Een ander opmerkelijke zaak in dit gebouw was de zogeheten Figeekraan die speciaal was aangebracht om de zware locomotieven te kunnen tillen.

Van Nuenen die van oorsprong bankwerker was, heeft er vanaf 1959 gewerkt: ‘De locstelplaats was weer verdeeld in 4 afdelingen: Elektrische locs, Diesel-Elektrische locs, de rangeerlocs van de series 200/300/500/600 en de afdeling kleine herstellingen. Elektrische locs haalden de stroom van de bovenleiding, Diesel-Elektrische (DE) locs hadden een dieselmotor die een generator aandreef, die op zijn beurt voor stroom zorgde. De rangeerlocs waren dieseltreinen.’

Kees van Nuenen werd op 38-jarige leeftijd ploegbaas van de DE afdeling. ‘Ik werd baas van zo’n 20 tot 25 man. Dat voelt als een hele verantwoordelijkheid. Ik heb daarvoor in 1982 ook kadertraining gevolgd. Ploegbaas werd in latere termen Groepschef. De leiding van de hele locstelplaats was in handen van Nouwens.

Henk van Doremalen